Het coronavirus domineert het nieuws in Nederland, net zoals Trump dat doet in Amerika, maar voor de jeugd hier is het toch vooral Sinterklaas. Mijn jongens zijn er helemaal gek van. Vooral die van vijf. Hij is de hele dag verkleed als een Sintje, tekent Pietjes bij de vleet en vraagt steeds weer om nieuwe cadeautjes. En dan zijn er de liedjes die hij wil horen op Spotify of Apple Muziek. Sinterklaasliedjes van nu heet zijn topalbum.
Maar met die liedjes is iets geks aan de hand. Ik ken ze natuurlijk allemaal van vroeger: Zie ginds komt de stoomboot, Sinterklaasje kom maar binnen, en zoveel meer. Ik begin vrolijk mee te zingen, en dan gebeurt het: ik zit ernaast. En nee, dan bedoel ik nu eens niet de toonhoogte. De woorden zijn anders. Niet allemaal, maar op cruciale punten.
Zwarte Piet is verdwenen en vervangen door een Lieve Piet. Dat is minder beeldend, maar het voelt wel beter eerlijk gezegd. Net zoals dat akelige zinnetje: want al ben ik zwart als roet, ik meen het toch goed. Daar schaam ik me voor, zeker als ik denk aan onze sympathieke buurman die uit Kenia komt, en getrouwd is met een Nederlandse. Twee prachtige kinderen. Hij verdient echt beter.
Ook de roe is verdwenen uit de teksten, net zoals het suikergoed, dat is chocolade geworden, en wat onderin die zak zat, ‘een hele grote plak’, waarmee het ‘luie en stoute kind’ billenkoek kreeg, is er gelukkig ook uit. Zo zie je maar. Tijden veranderen. En soms heb je het niet eens in de gaten omdat er zoveel andere toestanden spelen in je leven of in de wereld. Wat blijft is de verwachting, de cadeau’s in de schoen met een wortel. En buikpijn van de pepernoten.