125 kilo shingles en een koevoet

Shingles

‘Je hebt hard gewerkt vandaag,’ zegt ze, vlak voordat ze naar bed gaat. En dat ze dat niet elke dag kan zeggen. Dat er dagen zijn dat ik minder hard werk. En nog zo’n opmerking. Met een glimlach, omdat ze zo grappig is. Dat is ze, want het is waar.

Vandaag heb ik 125 kilo shingles verwijderd van het dak van ons nieuwe tuinhuis. Ergens in Arnhem heb ik het beklommen en met een schroevendraaier aangevallen, met een klauwhamer en tenslotte met een blauwe koevoet. Een elegant instrument, dat golvend stuk zeshoekig metaal. Krachtig. Gracieus. Een simpele beweging en het asfalt schiet weg. Zelfs die irritante klinknagels, met een simpele draai van de pols. Vier uur later begonnen we aan de houten constructie, beetje bij beetje. Tegen drie uur hadden we alles opgetast op een dubbelasser, een netje eroverheen, alles naar huis. Schotten balanceren op een hondje door het steegje, waar we zo min mogelijk in de kattenpoep probeerden te stappen. Het hoogtepunt van de onderneming.

Of nee, dat was natuurlijk de afsluitende rit met de minst duurzame resten van onze deconstructie: de lading shingles. We reden naar de milieustraat en al wist ik dat we bij de betaalde afdeling moesten zijn, toch stelde ik nog even de vraag. Waar moeten we zijn voor deze shingles? Ik wees nonchalant met een duimbeweging naar de aanhanger. Drie mannen in werkkleding met felgele accenten begonnen te lachen. ‘Shingles?’ De natuurlijke leider herhaalde het tegen zijn bebaarde maat. ‘Shingles!’ Meer gegrinnik om zoveel amateurisme. Gelach. ‘De síngels gaan achterin, maat, bij het dakleer. Helemaal doorrijden.’

Dakleer, dacht ik. Dat is pas een mooi woord.