W.G. Sebald – Austerlitz

Cover Sebald Austerlitz

Ergens bovenaan een boekenlijst van de Volkskrant van vorig jaar stond Austerlitz. Ik zag een mooie aanbeveling van Tommy Wieringa in de stofomslag. En dan was hij ook nog van de Bezige Bij. En nu heb ik hem uit.

Austerlitz is geniaal

Laat dat maar de vrolijke binnenkomer zijn: wat een geniaal boek. En dat begint al met de regelmatige zwart-wit afbeeldingen tussen de tekst door, van kijkende dieren en mensen, van familieleden, films. Meestal zijn het foto’s, soms een getekende plattegrond van een vestingwerk, een kiekje van een bezoek aan een vervallen kerkhof of een lijst met beroepen. De roman kent geen hoofdstukken, alleen maar doorlopende tekst met nu en dan een asterisk om een deel aan te geven. Een verwarrend, complex boek is het. En dan moet het lezen nog beginnen.

Heel in het kort en zonder teveel weg te willen geven: dit verhaal gaat over een jongen die ineens van het contintent in een liefdeloos gezin in Engeland terechtkomt. Gevlucht voor de vervolging in Nazi-Duitsland. En ja, ook getraumatiseerd, en zijn leven lang op zoek naar zijn herinneringen, zijn jeugd bij een liefdevolle moeder en vader. Dit is een zoektocht. Een getuige van de horror die oorlog brengt. Je voelt het, maar door deze roman begrijp je het ook, al is het wel een veeleisende ervaring.

De reddende verteller

De verteller helpt mee om in het zadel te blijven. Deze roman van Sebald vertelt het verhaal van Austerlitz, grotendeels in zijn eigen woorden, maar steeds via het bewustzijn van een verteller. Die anonieme persoon ontmoet de raadselachtige architectuurhistoricus in het station van Antwerpen voor het eerst. Ze raken in gesprek over de door mensen gecreëerde ruimte, en over het wonderlijke leven van Austerlitz. Hun decennialange, haast mythische relatie begint zo:

‘Toen ik eindelijk op Austerlitz afstapte met een vraag die betrekking had op zijn kennelijke belangstelling voor de wachtkamer, ging hij daar, geenszins verbaasd over mijn directheid, onmiddellijk zonder de minste aarzeling op in, zoals ik sindsdien ook vaak heb gemerkt dat alleenreizenden in de regel dankbaar zijn wanneer ze aanspraak vinden na een soms dagenlang onafgebroken zwijgen.’ p. 10

Een uitdaging en een compliment voor gelauwerde vertaler Ria van Hengel. Dankzij haar kun je genieten van een van de vele elegante, meanderende zinnen, die hierboven nog een eenvoudige herinnering bevat, in plaats van de vele lange lijsten die verderop in het boek voorkomen. Je zou je in elk ervan kunnen verliezen, maar dat doe je niet. Heel aangenaam en heel verfrissend ook, in onze vaak wat ademloze tijd.

Kalme intelligentie

Nog indrukwekkender dan de stylistische bravoure is de kalme intelligentie waarmee Sebald een wijd net van associaties en beelden uitgooit, honderd – tweehonderd pagina’s wijd, zo gedetailleerd en geloofwaardig dat je het gevoel hebt meegenomen te worden in een stroom van inzicht. Het is een muzikaal werk en daarmee bedoel ik de kracht waarmee je meegesleurd wordt zonder het precies allemaal te willen of kunnen begrijpen. Het komt wel goed.

En dat doet het niet, uiteindelijk, niet met Austerlitz bedoel ik, maar juist wel met de roman zelf: Sebald haalt zijn wijde net vakkundig binnen. De betekenis van zoveel aandacht voor vestingwerken en stations, van vreemde hobby’s en natuurbeschrijvingen komt tot leven, langzaam maar zeker. Het effect is verbluffend rijk en krachtig. Het is een ervaring, niet alleen door de beelden die de taal zelf oproept: de afgedrukte foto’s verstoren de stroom van woorden niet, maar accentueren ze juist.

Een plaatjesboek is Austerlitz, maar alleen voor de oppervlakkige lezer. Voor wie oplet is het hartverscheurend. En geniaal, ja. Had ik dat al genoemd?