Colson Whitehead – De ondergrondse spoorweg

Colson_Whitehead_by_David_Shankbone (1)

Zou schrijven ook zo moeilijk zijn voor Colson Whitehead? Je krijgt niet die indruk, als je naar De ondergrondse spoorweg kijkt. En toch moet ook hij het vak hebben geleerd, woord voor woord, zin voor zin.

Net zoiets als die biljartjes die we legden in de jaren tachtig, in een tussenuur of in de weekenden, vooruitlopend op het echte uitgaan in de – houd je vast – disco. Je stoten werden beter met elk uur. Besloot je eens een weekje niet de stad in te gaan, dan voelde je het aan trillen je rechterhand en de linkerduim waar de keu in rustte. Je stootte mis, waar je een week eerder zonder te kijken de driebander maakte. Het zelfvertrouwen is het eerste wat gaat.

Schrijven is voor alles een spelletje, die indruk kreeg ik van Colson Whitehead, de schrijver van het veelbekroonde De ondergrondse spoorweg. Wat een fabuleuze roman is dat toch. Wat een ontspannen, hoogopgeleide, geprivilegieerde zwarte man met Lenny Kravitz-dreadlocks. Wat een held. Ik zeg dat niet omdat ik meehuil met de wolven, echt niet. Oprah, Obama, de pulitzerprijs hebben me niet overtuigd, alleen de roman zelf. Wat een triomf van menselijke verbeelding. Vijftien jaar zegt hij te hebben gewacht tot hij zich als schrijver voldoende gegroeid voelde om de thematiek te kunnen dragen, het massieve gewicht van zijn huidskleur, zijn geschiedenis. Wat een geduld.

Maar dat is niet wat hem onderscheidt van de massa, krijg ik het gevoel. Ook niet die locks of die dure opleiding. Het is de ontspannen humor waarmee hij spreekt, waarmee hij zich laat kennen als een speler. Luister vooral de hele podcast, als je de tijd hebt. ‘Stories behind the stories’ noemen ze het. Vanaf de vierde minuut vertelt Whitehead hoe zijn eerste roman overal werd afgewezen, wat hij niet als een reden zag om het dan maar zelf te publiceren, of de moed op te geven, maar om een nieuwe te schrijven. Hij zou er een betere schrijver van worden. Meteen daarna komt het:

I figured people like plots, so I thought, maybe, at my second attempt I’d do something with the plot. What the heck.

Ik weet niet eens precies hoe ik het zou moeten vertalen in het Nederlands. What the heck. In vredesnaam. Wat maakt het ook uit. Waarom niet? Ach, why not? Het komt er in ieder geval op neer, dat Whitehead zich niet te goed voelde om te bedenken wat het publiek graag leest en evenmin om het schrijven van een roman als een poging te zien. Iets doen met een plot. Met dat tweede boek won hij later de MacArthur Fellowship (a.k.a. de ‘Genius Award’). Met zoveel succes word je misschien vanzelf grappig.