Vandaag reed ik in de auto naar een tennishal voor mijn eerste prik. De arts die me eraan hielp was een jonge vrouw, en ze droeg een strakke groene spijkerbroek en witte gympen. Volgens mij had ze zelf haar naam geschreven op een whiteboard-badge, maar die heb ik niet onthouden. Maak je geen zorgen, zei ze. En ik maar denken dat ik zo’n held was.
Niet dus
De waarheid is dat ik een voorgeschiedenis heb van flauwvallen. Van de buikpijn bijvoorbeeld, waarbij ik meestal mijn coeliakie de schuld geef. Dat klinkt beter dan de alcohol, of het zware tafelen. Ook kan ik zomaar flauwvallen tijdens het sporten, de laatste keer gewoon in het park bij het bootcampen. Een beetje gênant vond ik dat wel: wakker worden tussen tien vrouwen die bezorgd mijn benen omhoog houden om bloed naar mijn hoofd te laten stromen. De volgende keer toch maar wat minder indruk proberen te maken, zei de trainer toen. Of wat beter ontbijten.
Mijn eerste prik
En dan was er natuurlijk die prik waarbij ik helemaal onverwacht onderuit ging in het plaatselijke ziekenhuis. Ik zie me nog vallen tegen de muur, langs de muurleuning, waar ik geen kracht meer voor had. Ik was op vakantie in Duitsland, aan het logeren bij Duitse vrienden. Ik had de hele achtertuin voor mezelf, herinner ik me, een prachtig felgroen tapijt van een grasveld, waar ik een boek las of zo. Hesse, geloof ik. Der Steppenwolf. Met uitzicht op de korenvelden. Maar toen ik opstond van mijn stretcher trapte ik in een bij. Mijn voet zwol op tot een flinke aardappel, en ik moest voor de zekerheid naar de dokter, die me dus een tetanusprik in mijn bil jaste.
Terug naar de tennishal
‘O, maar dat snap ik wel,’ zei mijn arts in de tennishal. ‘Dat is zo’n dikke spuit, en er moet heel wat vloeistof ingespoten worden.’ Het was de moederlading van vaccins, begreep ik nu. ‘Niet zo vreemd dat je daar bang van werd.’
Bang, dacht ik bij mezelf, wie was er bang? Ik viel alleen maar flauw. Van de pijn natuurlijk. Door die Duitse arts met zijn enorme spuit.
‘Dit vaccin is maar een muggenprikje hoor, de meesten voelen er niks van. En zeker niet als je wegkijkt. En er hoeft bijna niks ingespoten te worden. Echt. Neem daar maar plaats.’
PRO-Tip
En zo komen we vanzelf op de PRO-Tip van de dag. Als je een voorgeschiedenis van flauwvallen hebt, na het prikken met een of ander vaccin, aarzel dat niet om het op het formulier aan te geven. Ja, dat betekent dat je even naar de arts moet om het uit te leggen, maar daarna wordt de ervaring wel een stuk beter. Heel even een VIP, midden in de pandemie.
De Omloop
Het begon al met de Omloop. Dat is een speciale vrijwilliger die bepaalde patiënten naar een zekere plek te begeleiden. Hij helpt je om de massa heen te lopen, begrijp ik, op weg naar een toilet, of, in mijn geval, naar een aparte ruimte zonder dak maar met een deur, waar een behandeltafel stond. Zwart en robuust. We hadden de ruimte voor onszelf, en dat was een vreemd idee: midden in de levensgrote tenniszaal toch even apart.
De tennisbal
‘Je hoeft dus maar twee dingen te doen,’ ging mijn arts verder. Ze pakte even een pleister van een plank en ging daarna verder. ‘Blijven liggen en opzij kijken.’ Waarop ik de mouw van mijn T-shirt omhoog schoof en omhoog keek naar een tennisbal die tussen de spanten terecht was gekomen. Felgeel tegen het zwarte plafond. Wie dat voor elkaar had gekregen, moest wel een erg slechte verliezer zijn geweest.
En daar was het dan: een bijzonder zacht prikje.
Even leek het alsof de tennisbal begon te zweven of sidderen.
De goudsmid
Meteen daarna zei de arts dat ze het druk had, maar dat ik rustig mocht blijven liggen. Tien minuten, vijftien maximaal. Tenzij er een noodgeval was, dan moest ik natuurlijk meteen plaats maken, maar verder had ik de tijd. En daar ging ze, levens redden, van achter haar mondkapje.
Even overwoog ik om mijn boek erbij te pakken, maar nog voordat de deur goed en wel dicht was, ging hij weer open en stapte een vrijwilliger binnen. Een net zo jonge vrouw, net zo aardig en betrokken, maar even professioneel – eerlijk is eerlijk. Ze noemde haar naam, die ik ook al vergat. Maar niet haar verhaal, over haar echte werk, als goudsmid. Dat haar mooiste ring altijd haar laatste was. Dat ze niet graag zichzelf verkocht op bruiloftsbeurzen. Maar dat ze het zonder ook best redde. En dat ze nu graag haar steentje bijdroeg, als vrijwilliger.
Een minuut of tien spraken we zo met elkaar, heel ontspannen eigenlijk. Daarna ging ik op de rand van de tafel zitten en keek ik nog een laatste keer naar de tennisbal.
Die hing weer mooi stil.
Ik kan niet wachten op mijn volgende afspraak.
Nog even dit
Dank je dat je de tijd hebt genomen om dit artikel te lezen. Wil je mijn werk ondersteunen, ga dan naar een boekhandel en koop een van mijn romans. Wil je meer doen? Deel dan dit artikel dan met je vrienden of volgers. Of vertel me jouw verhaal in een reactie of privé. Ik hoor het graag!