Oek de Jong – Zwarte schuur

Zomaar een Zwarte schuur

Eindelijk heeft hij dan een grote prijs te pakken. Oek de Jong. Nou ja, dat is onzin natuurlijk. Zijn literaire en essayistische werk is bepaald niet onopgemerkt of ongelauwerd gebleven, en zijn niet alle prijzen het noemen waard? Niettemin, de Boekenbon Literatuurprijs blijft bijzonder en bovendien een expliciete uitnodiging om ‘ongestoord te werken aan een nieuw boek.’ En ja, daar kunnen we inderdaad niet op wachten.

Eerst iets over Oek de Jong

Voor mij, laat ik heel bescheiden beginnen, is Oek de Jong een van de grootste Nederlandse schrijvers vanwege zijn grote romans en korte verhalen. Zo heb ik intens genoten van zijn verhalen in De hemelvaart van Massimo. Zijn beschrijving van een jongen met een lui oog die vrijwillig zijn bril afzet blijft me regelmatig bezoeken. Of zijn Opwaaiende zomerjurken, niet alleen vanwege de prikkelende titel, maar ook om die laatste scène van een jongen in gevecht met de elementen en zijn zeilboot:

‘Ik wil. Ik wil. Ik. Wil.’

Dat is echt de kunst van het schrijven, vind ik: toewerken naar een scène waarin alle verlangens van een mens samenkomen tot een actieve, herkenbare daad van bevestiging. Het gaat hier om de emotionele lading van een moment, om een soort van muzikaal slotakkoord, waar je een boek lang naartoe hebt gewerkt, als lezer aan de hand van de schrijver.

Zo’n ervaring kan een mens veranderen. Je denken. Je idee over wat ertoe doet. En daarmee een cultuur.

En nu over Zwarte schuur

Oek de Jong kan het dus, vind ik. Hij heeft het in zich om een roman te schrijven die je raakt en die je binnenvoert in het hoofd van een personage, in al zijn ‘complexe staten van bewustzijn.’ Dat laatste zinnetje komt uit zijn essay Wat alleen de roman kan zeggen, en als ik dat boekje goed heb begrepen stelt De Jong dat deze complexiteit de voornaamste bestaansreden is van de roman.

Elders in dat essay beschrijft hij het zo:

De epifanie is voor mij het moment waarop de roman zijn hoogste of juist diepste punt bereikt.

Maar, heeft hij dat hoogste doel van de roman weten te bereiken in Zwarte schuur? Beantwoordt hij aan zijn eigen standaarden? Het gemakkelijke antwoord op die vraag is: de toekomst zal het leren. Misschien blijft de scène van de vrouw op handen en voeten me wel bij. Of de plasscène. Of misschien toch die complexe relatie tussen Maris en Fran, verbeeld in zoveel scènes uit hun samenleven. Ik draag eerder de algemene sfeer van hun liefde dan een concreet beeld met me mee. Dat is niet slecht.

Wat De Jong in Zwarte schuur doet is minder abrupt dan bijvoorbeeld in Hokwerda’s kind, waarin hij het perspectief zo abrupt wegschakelt van de hoofdpersonen tot dan toe (Lin en haar Henri), dat hij mij even rap verloor. De Jong is niet bang om verwachtingen te laten hangen, zelfs niet als dat ten koste gaat van het slotakkoord. En dat valt weer te prijzen.

Halve verbazing

De Jong schrijft zonder meer gedisciplineerd en sterk over het leven van een schilder. In alle opzichten is zijn realisme overtuigend, en dat is heel wat in een tijd waarin autofictie meer in de mode lijkt te zijn, of tenminste een flinke stempel drukt op de Nederlandse literatuur. Geen wonder dat Marja Pruis deze roman beschrijft als: ‘een instant klassieke roman waarvan je bijna verbaasd bent dat die nog zo geschreven kan worden.’

Ik begrijp die halve verbazing wel. Tegelijk ken ik De Jong ook van zijn essaybundels, die me op een wonderlijke manier eigenlijk nog dierbaarder zijn dan zijn romans en verhalen. Dit is, waar de klassieke romanschrijver zijn masker laat vallen. Eindelijk lucht, is mijn gevoel. En dan ontdekken we dat er achter de simpele opdracht van Zwarte schuur ‘Voor Jeanne‘ een gepassioneerde liefdesrelatie in zijn eigen leven schuilgaat. De ernst breekt en de zon breekt door.

Zo las ik in het magistrale De wonderen van de heilbot een scène waarin hij de fijne blonde haren op de benen van zijn geliefde beschrijft. Ik kan het zo gauw niet meer terugvinden, maar het is fascinerend. Zo dierlijk ineens. De cerebrale essayist die hoog opgeeft over Proust, Dostojevski en Kundera blijkt ineens gewoon ronduit bronstig. En nee, dat is dus geen complexe staat van bewustzijn. Maar zeker zo interessant.

Andere recensies:

https://www.groene.nl/artikel/weerloze-macho

https://www.trouw.nl/nieuws/oek-de-jong-het-kwaad-is-onuitroeibaar~b26272fd/

https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/zwarte-schuur-van-oek-de-jong-heeft-alles-in-zich-een-klassieker-te-worden~b111e46d