Nazanine Hozar – Aria (een waarschuwing)

Cover Nazanine Hozar, Aria

Aria is een meisje, geboren in 1953 in Iran. Naamloos wordt ze te vondeling gelegd door haar moeder, en opgepakt door een vreemde die haar de mannennaam Aria geeft. Zo begint de roman van Nazanine Hozar (geboren in Teheran, vlak voor de revolutie), die een beeld geeft van het harde leven in de jaren vijftig in dat land, tot aan de ellende van de jaren tachtig toe. Een ongewenst meisje is nog maar het begin van het avontuur.

Wat een lot. De mishandeling door haar pleegmoeder Zahra is niet gemakkelijk om te lezen, eerlijk gezegd. Dat zal wel komen door mijn zwakke vaderogen, die geen kinderleed meer verdragen. En als dan ook haar ogen geïnfecteerd raken door luizen en verwaarlozing, zie het dan maar droog te houden.

Gelukkig is er dan Kamran, een buurjongen, die haar soms eten geeft, armbandjes met kralen. Een gevoelige jongen, denk je dan, een symbool van menselijkheid.

Hozar begint knap

Zoals wel vaker na een mooie opzet, gaat het langzaam bergafwaarts in de roman. Niet met het meisje, en misschien is dat wel het probleem. Ze wordt opgenomen in een huis, krijgt nieuwe kansen, observeert met haar klasgenoten de veranderingen in Iran. Door hun ogen zie je het einde van een fascinerend tolerante Midden-Oosterse wereld. Maar toch ontbreekt er iets. Het spijt me dat ik het moet zeggen.

Een vehikel

Het leven van Aria wordt een “vehikel voor het nationale verhaal” (The Guardian) van de jaren die leiden tot de Iraanse revolutie in 1979 en dat voel je. Het is alsof Hozar uitzoomt van een echt of minstens geloofwaardig leven en kiest voor een meer schematische, thrillerachtige compositie. Veel verschillende personages komen aan bod, de hogere kringen zowel als de religieuze, revolutionaire inzet van de massa, maar minder uitgewerkt dan Aria. Vlakker.

Zo draagt die lieve Kamran van het begin, teleurgesteld dat Aria niet voor hem kiest als ze groter zijn, ineens een uniform en een geweer. Iemand vraagt hem of ze in oorlog zijn, en hij zegt:

‘Nee. Maar we moeten iedereen die voor moeilijkheden zorgt in het gareel brengen. Begrijp je wat ik bedoel? Het is ter verdediging. Voor het geval mensen zich ideeën in hun hoofd halen, of westerlingen hun smerige gedachtegoed over ons willen uitstorten. Je zult er binnenkort meer over horen. Ze hebben mannen nodig, broeder. Je zou je moeten aansluiten…’ (p. 419)

De echte betekenis

En zo komen we op de echte betekenis van deze roman: de waarschuwing die het bevat. Als je Aria leest, dan zie je het trage maar onvermijdelijke proces van radicalisatie. Tot zelfs die vrijgevochten en autonome Aria een hoofddoek gaat dragen, om problemen te vermijden. Het begint met intimidatie, en het eindigt met een goede vriendin van Aria die op een stoel staat, om haar nek een touw. En een kerel die tegen de stoel trapt.

Vreselijke ontwikkelingen, dus. Een lieve jongen wordt langzaam een moordenaar. Je ziet het gebeuren, en het begint met een beetje duwen, in de gaten houden, rapporteren.