En zo zitten we ineens nog dieper in de ellende. Een algehele lockdown, om te voorkomen dat het Coronavirus nog meer slachtoffers maakt. Hoe gaan we deze in vredesnaam overleven? Ik stel het volgende voor: humor als wapen. En ik heb wel wat grappige boeken om je aan te bevelen. Zoals deze, van Kees van Kooten.
Over Kees van Kooten
Deze Bekende Nederlander heeft nauwelijks nog introductie nodig, denk ik. Niet voor mijn generatie tenminste. Maar voor de jeugd toch nog even wat kleine wapenfeiten: Van Kooten is een Nederlandse cabaretier en schrijver. Samen met Wim de Bie heeft hij vooral in de jaren zeventig en tachtig enorm succesvolle programma’s gemaakt voor de VPRO. Het Simplisties Verbond, de Clichémannetjes, Keek op de Week: erg veel grappiger werd het niet in ons kikkerlandje, dat vonden we zelfs in het seminarie.
Zegt het je niks, kijk dan gerust even naar hun YouTube-kanaal of op de Simpelsite.
Mijn plezierbrevier
Maar Van Kooten deed meer dan typetjes. Zijn bibliografie is ellenlang, en beslaat titels vol korte verhalen (modernismen) en meer autobiografisch materiaal (Hartstochtjes). Op zich al indrukwekkend en grappig genoeg om je door de lockdown heen te kunnen dragen. Maar toch koos ik een ander boek uit om hier aan te bevelen.
In 2006 publiceerde Van Kooten bij uitgeverij De Harmonie een verzameling korte humoristische verhalen met de titel Mijn plezierbrevier. En ja, die zijn grappig. In ieder geval een stuk grappiger dan het brevier waar ik me nog een tijdje aan heb gewaagd. En het zijn niet eens stukjes van de hand van Van Kooten zelf. Het is een bloemlezing van de ‘natuurleukste korte verhalen volgens mij,’ volgens Van Kooten dus, die bij elk kort verhaaltje een grappige introductie heeft geschreven.
Waarom het zo goed is
In één woord: diepgang. En ja, dat klinkt raar nu het gaat om een genre dat nauwelijks serieus wordt genomen, maar toch is het zo. De diepgang zit hem trouwens niet in de grappen, maar in de fascinerende wereld die Van Kooten opentrekt.
Hij presenteert en vertaalt ook hier en daar stukjes van S.J. Perelman, Thackeray en Mark Twain, die allemaal nog wel ergens misschien een bel doen rinkelen. Maar hij gaat veel verder dan dat. Saki? J.M. Barrie? Ring Lardner?
En dan dat inkijkje in de geest van Harold Ross, de oprichter van The New Yorker, en zijn kring van scherpe humoristen waar bijvoorbeeld Robert Benchley deel van uitmaakte:
I must face the fact that I haven’t lived up to the expectations in my work.
Zo herkenbaar. Zo Engels, al was hij natuurlijk een Amerikaan.
Dus: als je in lastige tijden op zoek bent naar een andere wereld, naar iets wat je nog nooit hebt gelezen, dan kun je niet mis gaan met deze bundeling Little Man-Humor. Lees hoe de Snob te kakken wordt gezet. Hoe mannen nog sigaren kregen van hun vrouw.
Delightful!