Boerderijen in de stad

Kinderboerderij Kobus
Na mijn column over speeltuinen kon het niet uitblijven: kinderboerderijen. Platteland in de stad. Kippen met een luidruchtige haan, konijnen om lui te aaien, een pauw die haar staart kwijt is omdat de winter er nu echt aankomt. Ik kan het iedere ouder of grootouder aanraden, zeker zolang  de kinderen nog niet naar school moeten. Op een kinderboerderij zien ze de dieren uit boekjes en van plastic eindelijk in het echt. Hoe ze klinken, voelen en stinken. Hier steken ze wat op! Je kunt vanuit onze wijk naar Neerbosch fietsen. Daar ligt ’t Boerke. Haar monumentale boerderij heeft nog een rieten dak, net zoals het bijgebouw, waar een flinke volière tegenaan staat, vol valkparkieten, sierduifjes en meer exotisch gevogelte. In de boerderij tref je cavia’s aan, in een ronde kooi die in driehoeken is verdeeld: in elke pizzapunt een stelletje, met in het midden een gat, om snel naartoe te rennen als zo’n rotjochie je probeert te pakken. Buiten, op het weiland voor de geitjes en ganzen, staat nog zo’n ronde kooi vol driehoeken: een volière vol oude kippenrassen. Met uitleg op een bordje, zodat die ouwelui ook nog wat opsteken. Wie een wit paard of wat ponny’s wil aaien rijdt door naar Lindenholt, wie echte koeien van het Lakenvelderras wil zien, kan terecht in het uitgestrekte Goffertpark. Kijk dan ook meteen in de grote ogen van een hertje, altijd hongerig naar grassprietjes die je eigenlijk niet mag geven. Op alle locaties vind je klimtoestellen, meestal een glijbaan, en een droge zandbak waar ze toch heel vies van worden. Losse fietsjes om te oefenen en natuurlijk de onvermijdelijke tractor. De enige waar we te voet naartoe kunnen, is het weitje van Kobus, bij de molen. We komen er graag, al heeft Kobus het moeilijk. Je merkt het meteen. Toen ik ernaar vroeg, hoorde ik van het overlijden van het ezeltje, het tijdelijk vertrek van de schapen. De paarden waren niet verdwenen, al zag je ze niet meer tussen de nieuwe hekken en kon je er ook niet meer bij. ‘Het komt allemaal goed’, beloofde een medewerker mij vriendelijk. ‘Na de winter komt het voorjaar.’ We kunnen niet wachten.