Het idiote van de laatste van Durlacher is dat het op belangrijke punten faalt, maar dat het toch een sterk boek is. En dat klinkt als een tegenstelling die je niet moet willen in een roman, maar toch voelt het zo voor mij. Deficiënt en bevredigend. Of, laat ik het zo positief mogelijk formuleren, ik signaleer problemen, maar hé, dat geeft niets. Niemand is volmaakt.
Het verhaal gaat over een behoorlijk elitaire familie die ineens een oppas nodig heeft en om een onduidelijke reden kiest voor een gesluierde asielzoeker. Dat meisje blijkt prachtig te kunnen zingen. De familie geeft haar op voor een talentenshow, waar ze van haar geloof valt en zich ontdoet van haar gewaad. Een soort striptease tijdens de live-show. Doodsbedreigingen volgen, en nog veel meer drama.
De kern
Maar de kern is dus dit: een vrouw verandert van mening en de wereld probeert haar te straffen. Of, meer specifiek, lijkt Durlacher te zeggen: als je uit de Islam probeert te stappen, dan kun je terrorisme verwachten, vooral als je talent hebt. En daar gaat het mis, wat mij betreft. Durlacher de romanschrijver kiest voor het prespectief van het slachtoffer en reduceert in het voorbijgaan een wereldreligie tot haar terroristische smaldeel.
Ik begrijp Durlacher wel
Ik begrijp dat de sympathie bij een vervolgde vrouw hoort te liggen, en bij de in haar kielzog mede beschadigde Joodse familie, niet bij de daders, maar toch: hoe interessant is dat perspectief nou precies? De bekeerlinge met de mooie stem blijft een vreemde voor de verteller. En dus ook voor ons. De daders krijgen een vaag achtergrondverhaal dat me niet raakt, op een enkele scène na. Durlacher dramatiseert liever het gevoelsleven van haar verteller: een succesvolle psychoanalica die niets begrijpt van religie.
Politiek correct
Nog eens, dat begrijp ik wel. Het is het politiek correcte standpunt, althans, in bepaalde kringen. En ja, dat het verhaal uiteindelijk een draai krijgt, waarmee de sterkste partij rechtvaardigheid mag uitdelen, dat begrijp ik ook. Dat is hoe het gaat, tegenwoordig. De realiteit. Er is geen ontsnappen aan technologische superioriteit. Maar dat maakt De stem ook een gemiste kans. Ik had zo graag meer van het perspectief en de strijd van de afvallige vrouw begrepen, maar zij blijft ver weg. In plaats daarvan krijgen we het beeld van een vrouw die zonder omhaal of bedenkingen haar oude kleed afgooit. Klaar.
Franciscus
Het doet me denken aan een soortgelijke daad, achthonderd jaar eerder, door Franciscus van Assisi. Die wierp ook de kleren van zijn lijf, om te breken met zijn oude wereld. Maar bij hem ging er aan de inkeer een fase van oorlogsvoering en tijd als krijgsgevange vooraf. Er kwam zelfs een knuffel voor een melaatse. En terwijl het bij Franciscus ging om een wending naar zijn authentieke zelf, lees ik in Durlachers parabel vooral een knieval voor het amusementscircus en een bevestiging van het recht van de sterkste. En ja, dat vind ik dus jammer. Ik vind literatuur interessanter als de schrijver aan de natuurlijke wetmatigheden weet te morrelen. Ik zoek een omkering van waarden, een vervreemding van wat gebruikelijk is, zoiets. Het oude nieuw zien.
Als een trein
Tegelijk: De stem leest als een trein. Je voelt aan alles dat Durlacher een vakkundige schrijver is, zeker meer naar het eind van deze roman. Ze kiest zorgvuldig wat ze in details beschrijft en wat niet, waarmee ze sentimentaliteit vermijdt. Ook lees ik over het warme contact tussen twee ouders van een verschillende achtergrond, gelukkig maar. Of over de liefde voor de kinderen, laten we die ook even noemen: de verteller houdt echt van ze. En aan het eind weet je ze echt even bij de kladden te grijpen. Ik ga niet vertellen hoe en wat, maar je begrijpt het als je het leest. Knap werk.