Helemaal de oude

Helemaal de oude is hij nog niet, maar hij vliegt naar me toe wanneer ik de tuin binnenstap na een dag buiten de deur. Papa! Zoveel anderen dragen en droegen die titel, ik weet het, in zoveel verschillende tijden en gezinnen. Zoveel mannen hebben al gereageerd op dat woord alsof het een eigennaam is, een eretitel of een noodlot. Sterkere mannen, kapitaalkrachtiger mannen, mannen met langere baarden dan ik. Net zoals er vast ook angstiger, ongezonder of kalere versies van mij rondlopen. Dat moet toch wel. Hem maakt het niks uit, ik zie het aan zijn brede glimlach, zijn dribbelpassen in mijn richting. Voor hem ben ik het.

Als hij bij me aankomt lijkt hij te hebben vergeten wat hij wil. Knuffelen? Kussen? Hij staat recht voor me, zijn armen langs zijn magere lichaam, kijkt weg alsof hij ineens iets beters te doen heeft. Een knuffelverzoek, besluit ik. Ik voel zijn rode wangen en vertrouw het nog niet helemaal. Hij kust me of knuffelt niet terug, maar wil iets laten zien. Pakt mijn wijsvinger, trekt me mee. Een magisch tekenblad op de bank, voor ons samen. Kijk, kijk! Wat is dat? Mama natuurlijk. En dit is ik. En dit, dit is papa. Ik heeft papa getekend. Met nonchalante bewegingen van zijn magnetische pen verschijnt een poedervlek, een lijn, een vorm. Prachtig vind ik het, die krullen. Zo jong nog, en dan al zo begaafd. Tegen mijn bezwaren in schuift hij alles weg met een rode knop aan de onderkant. Het vel weer schoon. Gewoon opnieuw beginnen.