Een aantrekkelijke lijst van boeken

© Ryan Holloway

Gisteravond zat ik aan tafel met veellezers. Dames van een zekere respectabele leeftijd. Een huis vol kleurrijke en etnische kunst, met in de verre hoek een lichtbruine vleugel. Of was het een klavecimbel? Ik kwam nooit dichtbij genoeg om het te ontdekken. We waren er niet om rond te kijken maar om te werken, om beslissingen te nemen over literatuur. Voor de leeskringen die wij samen begeleiden. Nog  zo’n gezelschap van veellezers. Elk jaar zes romans om individueel te lezen en dan samen te bespreken. Het seizoen naderde zijn einde en moest er een nieuwe lijst komen. We hadden signalen gekregen dat die voor het volgende seizoen wat aantrekkelijker mocht worden. Beter. Dat was de uitdaging en de vraag. Goede literatuur.

‘Alle literatuur is autobiografisch,’ hoorde ik mezelf ineens zeggen.

Teleurstelling op een van de gezichten. Ontzetting bij anderen, of minstens tactvol wegkijken. Mijn collega’s zijn sociale en sympathieke vrouwen, maar ik hoorde ze denken: autobiografisch, was dat niet de poort naar sentimentalisme, provincialisme en navelstaarderij? Of nog erger: roemzuchtig narcisme? We hadden de tijd niet om er goed over door te praten en ik voelde hoe we hiermee een kans lieten liggen. Door de mand gevallen met mijn laatste autofictionele roman.

Wat ik had willen zeggen, was dat elke roman door een mens wordt geschreven. Niet door een computer, vooralsnog. Een mens van vlees en bloed. Concreet. Uniek. Het ontkennen of negeren van die historische context is in het verleden aanleiding geweest tot veel misverstanden, tot religieuze, nationalistische en andere wanen. Om een of andere reden maakt me dat bezorgd. Ik weet niet precies waarom.

Ik had ze de vraag willen stellen, maar ja. Dan hadden we nog steeds geen lijst gehad.